Pop / Rock Dance Hiphop Jazz Wereld Klassiek Hedendaags Podia Festivals Genreboom

hedendaags

Overzicht | Geschiedenis | Lijst | Podia | Festivals

Gerelateerd

31-toonsmuziek
elektronische muziek en computermuziek
minimal music
twaalftoonsmuziek en seriële muziek

Uitgelicht

portretfoto Maarten Ornstein
Limburgs Symfonie Orkest

Maarten Ornstein

Na zijn studies saxofoon, basklarinet en bansuri ontwikkelt Maarten Ornstein (Amstelveen, 1967) zich als veelzijdig rietblazer, bandleider en componist. Hij put inspiratie uit vele genres, van pop, jazz en klassiek tot niet-westerse muziek en filmmuziek. Naast voornamelijk tenorsaxofoon en basklarinet bespeelt hij een grote variatie aan rietinstrumenten, waaronder C-melody-saxofoon, elektrische ... Lees meer...

Geschiedenis

Na de Eerste Wereldoorlog nemen Nederlandse componisten afstand van de Romantiek, geholpen door anti-Duitse sentimenten. Velen richten de blik op Parijs, waar de ‘Groupe des Six’ en Igor Stravinsky vernieuwing brengen. In 1918 wordt de Nederlandse Vereniging tot Ontwikkeling der Moderne Scheppende Toonkunst opgericht, vijf jaar later gaat deze vereniging ...
Lees meer...

Geschiedenis van Hedendaags


1920 - 1945

Na de Eerste Wereldoorlog nemen Nederlandse componisten afstand van de Romantiek, geholpen door anti-Duitse sentimenten. Velen richten de blik op Parijs, waar de ‘Groupe des Six’ en Igor Stravinsky vernieuwing brengen. In 1918 wordt de Nederlandse Vereniging tot Ontwikkeling der ...
Lees meer...

1945 - 1969

Op het internationale podium zoeken componisten na de oorlog naar nieuwe wegen, er valt wat in te halen. Olivier Messiaen, Pierre Boulez en Karl-Heinz Stockhausen staan aan de wieg van het serialisme, nieuwe techniek brengt ‘musique concrète’. In Nederland is ...
Lees meer...

1969 - 2000

De ‘Notenkrakers’ verwerven in de laatste decennia van de twintigste eeuw sleutelposities en vormen zo het nieuwe establishment. Reinbert de Leeuw dirigeert vanaf de oprichting in 1974 het Schönberg Ensemble en wordt de ongekroonde koning van de nieuwe muziek in ...
Lees meer...

2001

Aan het begin van de eenentwintigste eeuw is het muzikale landschap veelzijdiger dan ooit, met jonge componisten die via internet de wereld aan hun voeten hebben en opgegroeid zijn met zeer uiteenlopende muziekstijlen onder handbereik.
Lees meer...

1920 - 1945

Na de Eerste Wereldoorlog nemen Nederlandse componisten afstand van de Romantiek, geholpen door anti-Duitse sentimenten. Velen richten de blik op Parijs, waar de ‘Groupe des Six’ en Igor Stravinsky vernieuwing brengen. In 1918 wordt de Nederlandse Vereniging tot Ontwikkeling der Moderne Scheppende Toonkunst opgericht, vijf jaar later gaat deze vereniging op in de Nederlandse afdeling van de International Society for Contemporary Music. Daniël Ruyneman richt in 1928 de Vereniging voor Moderne Kamermuziek op, in 1930 gevolgd door de Nederlandse Vereniging voor Hedendaagse Muziek. De twaalftoonsmuziek van Arnold Schönberg vindt in Nederland weinig navolging – poly- of pluritonale muziek vindt meer weerklank dan atonale. In de ‘roaring twenties’ worden gretig invloeden opgezogen uit de jazz en ook Stravinsky’s neoclassicisme doet zijn invloed gelden. Voormannen van het Nederlands modernisme zijn de jonge componisten Willem Pijper (1894-1947) en Matthijs Vermeulen (1888-1967). Het moderne muzikale gedachtegoed dragen zij niet alleen uit in hun composities maar ook in artikelen en recensies. Henk Badings (1907-1987) oriënteert zich in zijn zoektocht naar nieuwe expressiemiddelen op de achttonige toonladder waarin kleine en grote secunden afgewisseld worden (octotonie). Midden in deze dynamische periode slaat de economische crisis toe. De financiële nood bij orkesten is hoog en er is weinig geld voor het produceren van partituren, de programmering is behoudend. Tegen deze stroom in organiseert het ‘comité Maneto’ (Manifestaties Nederlandse Toonkunst) in juni 1937 vier concerten met louter Nederlandse muziek. Vijftien van de 39 composities op het programma zijn wereldpremières. Het opkomend fascisme en de Tweede Wereldoorlog vormen echter de tweede serieuze bedreiging voor de ontwikkeling van Nederlandse muziek. Een groot aantal componisten – waaronder bijvoorbeeld Leo Smit (1900-1943) en Jan van Gilse (1881-1944) – kan het beroep niet langer vrij uitoefenen; hun muziek wordt verboden. De eerstgenoemde wordt om zijn Joodse achtergrond vermoord in Sobibor, de tweede moet wegens zijn openlijk verzet tegen het Duitse regime onderduiken en overlijd na een ernstige ziekte. Muziek van Joodse componisten mag alleen nog door Joodse musici voor een Joods publiek uitgevoerd worden, totdat nagenoeg iedereen ondergedoken of gedeporteerd en vermoord is.

  Terug naar overzicht Volgende pagina

1945 - 1969

Op het internationale podium zoeken componisten na de oorlog naar nieuwe wegen, er valt wat in te halen. Olivier Messiaen, Pierre Boulez en Karl-Heinz Stockhausen staan aan de wieg van het serialisme, nieuwe techniek brengt ‘musique concrète’. In Nederland is veel minder sprake van een stijlbreuk. Vooral leerlingen van Willem Pijper maken de dienst uit, van een jonge generatie wordt nog nauwelijks iets gehoord. De eerste jaren na de oorlog voeren gematigd moderne componisten de boventoon, van wie velen hun naam al gevestigd hebben voor de oorlog. Pas aan het eind van de jaren vijftig krijgt het serialisme serieus voet aan de grond door Kees van Baaren (1906-1970) en zijn leerlingen. Maar de programmering van orkesten blijft behoudend, met een groot aandeel klassieke en romantische componisten en nauwelijks aandacht voor de nieuwste muziek.

De eerste elektronische muziek komt uit het Natuurkundig Laboratorium van Philips in Eindhoven: Edgar Varèse componeert er zijn ‘Poème électronique’. Aan de Universiteit Utrecht ontstaat in 1967 het Instituut voor Sonologie, opvolger van de Studio voor Elektronische Muziek waar Henk Badings de leiding had. Voor jonge componisten wordt vernieuwing een doel: radicaal nieuwe muziek is het streven, niet belast met eeuwen traditie. In navolging van de brede maatschappelijke opstand van de jonge generatie tegen de ‘gevestigde orde’ keren ook jonge componisten zich tegen de heersende muzikale conventies. Met opzienbarende acties wordt in de tweede helft van de jaren zestig gepoogd verandering af te dwingen. Met de actiegroep ‘De Notenkraker’ nemen Louis Andriessen (1939), Reinbert de Leeuw (1938) en Peter Schat (1935) het voortouw. Zij introduceren het componeren in een collectief (de opera ‘Reconstructie’ uit 1969) en leggen de basis voor een bloeiende ensemblecultuur in de nieuwe muziek tegenover het vooral klassiek en romantisch georiënteerde orkestenbestel. Geïmproviseerde muziek van o.a. Willem Breuker (1944-2010) en Misha Mengelberg (1935) doorbreekt de conventie van het tot dan toe geijkte proces van componeren. Louis Andriessen wordt veruit de meest succesvolle componist van deze generatie.

  Terug naar overzicht Volgende pagina

1969 - 2000

De ‘Notenkrakers’ verwerven in de laatste decennia van de twintigste eeuw sleutelposities en vormen zo het nieuwe establishment. Reinbert de Leeuw dirigeert vanaf de oprichting in 1974 het Schönberg Ensemble en wordt de ongekroonde koning van de nieuwe muziek in Nederland. Louis Andriessen leidt in Den Haag een nieuwe generatie componisten op, onder wie Cornelis de Bondt (1953), Jeff Hamburg (1956) en Martijn Padding (1956). Jan van Vlijmen (1935-2004) wordt directeur van het Holland Festival. Tegelijk neemt de invloed van vernieuwingszin en sociaal engagement af. Met de oprichting van het Fonds voor de Scheppende Toonkunst en de bloei van de ensemblecultuur ontstaat een muziekklimaat in Nederland waar buitenlandse componisten jaloers op kunnen zijn. Jonge componisten van over de hele wereld komen naar Nederland om te studeren bij Louis Andriessen, Ton de Leeuw (1926-1996) en Theo Loevendie (1930). Binnen de Rotterdamse school nemen Peter-Jan Wagemans (1952), Otto Ketting (1935) en Klaas de Vries (1944) afstand van avant-garde en minimalisme. Parallel aan internationale ontwikkelingen ontstaat er een breed palet van stromingen, van neo-tonaliteit tot spirituele muziek. Een aantal leden van het Genootschap van Nederlandse Componisten is van mening dat deze diversiteit onvoldoende weerspiegeld wordt in het beleid van het Fonds voor de Scheppende Toonkunst. Een andere groep betwist dit en richt een nieuwe vereniging op onder de naam Componisten 96.

  Terug naar overzicht Volgende pagina

2001

Aan het begin van de eenentwintigste eeuw is het muzikale landschap veelzijdiger dan ooit, met jonge componisten die via internet de wereld aan hun voeten hebben en opgegroeid zijn met zeer uiteenlopende muziekstijlen onder handbereik.

  Terug naar overzicht

 

e
 
o
 

 

 

q
 
Muziekencyclopedie.nl op Facebook Muziekencyclopedie.nl op Twitter

reageer